Marokko
Ze is rond de vijftig, heeft een zoon van
zeventien.
Haar man was in zijn vader-
land Marokko, toen bleek dat hij ernstig
ziek was.
Terug in Nederland, blijkt dat
hij nog maar een paar maanden te leven
heeft.
Ze heeft zich ziek gemeld.
Ze zorgt nu niet beroepsmatig voor
anderen, maar voor haar eigen man.
Ik bewonder haar in de zorg voor haar
man spreekt zoveel respect door voor
zijn cultuur en geloof.
De volgende avond doet ze huilend open.
Ze vraagt of ik een catheter in kan bren-
gen, zodat haar man niet steeds het
hele bed nat plast.
Binnen haar man
zijn cultuur en geloof is het een mens-
onterende handeling,
maar ze heeft
geen keus.
Terwijl ik met enige géne
de catheter in breng aait zij hem over
zijn hoofd,
vertelt dat zijn familie toe-
stemming heeft gegeven, dat Allah
snapt dat ze geen
keus heeft en ze huilt.
In de zak zit al snel 1000 cc urine, ze
had dus duidelijk geen keus.
Liters tranen geven de pijn aan, dat ze
deze keuze voor haar man heeft moeten
maken.
Ik kom haar tegen in de Hema.
Na het inbrengen van de catheter is hij
de volgende dag rustig overleden.
Ze
vertelt dat hij begraven is in Marokko,
daar hoorde hij, hij voelde zich daar
altijd meer thuis dan hier.
Met een brok in mijn keel en heel veel
respect neem ik afscheid van haar
midden in de Hema.