Loslaten
Een telefoongesprek; je geeft aan dat je
verdrietig bent. Om je heen de
grauw-
sluier van machteloosheid, tranen die
prikken achter je ogen, beelden
die
blijven terugkomen in je hoofd.
Onmiddellijk er achter aan zeg je bijna
verontschuldigend, dat je wel weet dat je
moet loslaten…dat het maar
gedachtes
zijn…dat je met de stroom mee moet
gaan.
Ik ken de uitdrukkingen. ‘Loslaten’
het nieuwe mantra waar ik zelf ook mee
worstel.
Als ik verdrietig ben, troost het mij niet.
Loslaten voelt dan als een koude wind,
terwijl ik op zoek ben naar warmte.
Een warme deken, iemand die zegt:
’’Vertel
mij maar je verhaal en als je niets
wil
zeggen of alleen maar kunt huilen is
het
ook goed, ik zorg voor zakdoeken en
een
kopje thee.” Warmte, het gevoel dat
ik
verdrietig mag zijn, dat er ruimte tijd
en
aandacht is voor mij ook als ik niet
vrolijk ben en de tranen over mijn wangen
rollen.
Iemand die bij mij durft te zijn,
die niet gaat praten over loslaten,
hormonen en
spiegelneuronen.
Iemand die mijn hand vasthoudt, als ik
door een donkere tunnel loop, op zoek
naar lichtpuntjes.